Waar staan we op financieel gebied?

Met de kadernota geeft het college inzicht in de realisatie van het coalitieakkoord 2022-2026 "Diemen met elkaar en voor elkaar". Naast de ambities uit dat coalitieakkoord komen er ontwikkelingen vanuit het Rijk en vanuit de samenleving op ons af. Daar hebben wij als lokale overheid een grote rol in te spelen. Die ontwikkelingen samen leiden uiteindelijk tot een geactualiseerd meerjarenperspectief.

Per programma geven we op hoofdlijnen inzicht in ambities en ontwikkelingen. We maken bij de ontwikkelingen onderscheid tussen autonome en nieuwe ontwikkelingen. Autonome ontwikkelingen zijn onontkoombaar. Te denken valt dan aan ontwikkelingen als gevolg van gewijzigde wetgeving of de gevolgen van de CAO voor gemeenteambtenaren.

Daarnaast moeten we omgaan met een veranderend financieel perspectief. Het blijft voor de langere termijn onzeker welke financiële ruimte we hebben om aan alle ambities en ontwikkelingen invulling te geven.

Veranderende financiële positie

De financiële huishouding van de gemeente Diemen is goed op orde. De jaarrekening 2023 liet een overschot van € 4,3 miljoen zien. Een deel hiervan betreft werkzaamheden die we in 2024 nog gaan oppakken. Het restant is in de Algemene Reserve gestort. Onze reservepositie is daardoor solide en geeft ons enig comfort voor mindere tijden.

In de Programmabegroting 2024 was terug te lezen dat we voor 2025 nog een behoorlijk structureel financieel overschot verwachtten. Dit beeld wijzigt in deze kadernota. Het jaar 2025 is nog steeds structureel sluitend, maar incidenteel zetten we veel geld in.

Vanaf 2026 verslechtert het perspectief. Het is lastig structurele zekerheid te geven over de inkomsten vanuit het Rijk. Zeker omdat het onduidelijk is wat de financiële effecten gaan worden van het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet. De doorrekening hiervan verwachten we niet vóór de Programabegroting 2025 maar op z'n vroegst bij de Kadernota 2026. De Kadernota 2025 is daarom gebaseerd op de Meicirculaire 2024.

Conclusie is dat de financiële omstandigheden onzeker zijn. Dat maakt het lastig aan te geven welke financiële ruimte er is of gecreëerd moet worden voor de realisatie van de ambities uit ons coalitieakkoord.

Het geactualiseerde meerjarenperspectief in deze kadernota laat in 2025 nog een structureel overschot zien. In 2026 loopt het structurele tekort op tot bijna € 1,5 miljoen. In 2028 is het verwachte tekort meer dan € 3 miljoen. Oorzaak van de toename van het tekort in 2028 zijn de rente en afschrijvingslasten van grote investeringen, zoals de mogelijke (ver)bouw van het zwembad en een middelbare school. Het is niet realistisch te verwachten dat deze investeringen al voor 2028 zijn gerealiseerd. De besluiten daarover moeten immers nog genomen worden. Wel willen we de kosten van de rente -en afschrijvingslasten nu zichtbaar maken in ons meerjarenperspectief.

Daarnaast zijn er nog enkele risico's die niet verwerkt zijn in het meerjarenperspectief. De grootste risico's zijn:

  • Herverdeling algemene uitkering (risico € 2,9 miljoen). De berekening van de algemene uitkering van het Rijk is sinds 2023 gebaseerd op het nieuwe verdeelmodel. Voor het negatieve effect van het nieuwe verdeelmodel is een compensatieregeling in het leven geroepen. Sinds de herverdeling in 2023 ontvangen wij een compensatie van € 2,9 miljoen. Of dit zo blijft, is afhankelijk van de evaluatie van het verdeelmodel. Het onderzoeksrapport verwachten we in 2025.

  • Taakstelling kosten jeugdzorg (risico € 1,5 miljoen). Het Rijk heeft een taakstellende bezuiniging opgelegd op de kosten voor jeugdzorg. Toezegging daarbij is dat het Rijk instrumenten geeft om deze taakstelling te realiseren. Tot op heden zijn er nog geen instrumenten aangeleverd. Bovendien zijn die op landelijk niveau bepaald. Vraag is in hoeverre het landelijk niveau aansluit bij de Diemense situatie.

Aandacht vragen de pilots. De laatste jaren zijn er diverse pilots gestart die na verloop van een aantal jaar worden geëvalueerd. In afwachting van de evaluatie zijn de budgetten voorlopig incidenteel geraamd. Uitdaging is het om integrale afwegingen te blijven maken en niet per pilot te besluiten. Bij een positieve evaluatie zetten we het budget door. In de eerstvolgende kadernota na de evaluatie volgt dan de integrale afweging met alle beleidsvoorstellen.

Huidige verwachting is dat we vanaf 2026 afstevenen op een structureel negatief meerjarenperspectief. Daarom starten we in 2024 een proces waarin we gaan inventariseren welke maatregelen mogelijk zijn om financiële ruimte te vinden.

Wanneer bij de vaststelling van de Programmabegroting 2025 het jaar 2025 structureel sluitend is, dan hoeft het meerjarenperspectief nog niet structureel sluitend te zijn.van het provinciaal toezicht. Aangezien het structurele tekort vanaf 2026 optreedt, moeten we bij de Programmabegroting 2026 wel sturen op een structureel sluitende begroting. Vanuit het financieel toezicht is er wel de ruimte om uiterlijk binnen vier jaar een structureel evenwicht te groeien. Als wij aangeven dat we in een bepaald jaar (bijvoorbeeld 2028) structureel sluitend zijn, dan wordt dat jaar het ijkpunt voor het toezicht. Het 'ijkjaar' mag niet naar achteren worden geschoven. Eerder structureel sluitend is uiteraard wel toegestaan.

Wij sturen aan om het begrotingsjaar 2025 structureel sluitend voor te leggen in de nu komende Programmabegroting 2025. Op basis van het huidige financiële perspectief stellen we voor in de Programmabegroting 2026 toe te werken naar een structureel sluitende begroting. Op welke termijn dat moet gebeuren, maakt onderdeel uit van de besluitvorming bij de begroting 2026. Het jaar dat we structureel sluitend moeten zijn, mag niet verder liggen dan 2029. Om daar realistisch invulling aan te geven starten we in 2024 met het inzichtelijk maken van besparingsmogelijkheden. Verderop in deze kadernota leggen we het stappenplan voor hoe te komen tot de besparingsmogelijkheden.

Vaststellen uitgangspunten Begroting 2025

Het belangrijkste onderdeel van de kadernota is het vaststellen van de uitgangspunten voor het opstellen van de Begroting 2025. In deze kadernota vragen wij u de volgende uitgangspunten vast te stellen:

  • Aantallen woningen en inwoners 2025-2028;

  • Loonindexering personeelskosten 2025;

  • Prijsindexering voor uitgaven en inkomsten 2025;

  • Prijsindexering belastingen 2025;

  • Algemene uitkering op basis van Meicirculaire 2024;

  • De rapportagegrenzen voor de rechtmatigheidsverantwoording 2025;

  • De mate van sturing op de verbonden partijen 2025.

De belangrijkste nieuwe ontwikkelingen en wijzigingen in het meerjareninvesteringsplan staan ook opgenomen in deze kadernota.

Vertrekpunt

Financieel vertrekpunt voor deze kadernota is het meerjarenperspectief zoals gepresenteerd in de Programmabegroting 2024.

Bij het opstellen van de begroting gebruiken we het provinciaal toezichtskader als leidraad.

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

Saldo structureel

965

-3.795

-5.010

-5.150

Saldo incidenteel

-550

-80

-55

-

Meerjarenperspectief Programmabegroting 2024

415

-3.875

-5.065

-5.150

Het saldo van de kadernota is uitgesplitst in een structureel en incidenteel saldo. De provincie ziet toe op een sluitend structureel saldo. Leidend daarbij is het jaar van de begroting. De provincie kijkt ook naar het meerjarenperspectief. Wanneer er geen structureel sluitend meerjarenperspectief is, dan wil de Provincie weten welke stappen genomen worden om wel te komen tot een structureel sluitend meerjarenperspectief.

Financiële ontwikkelingen op een rij

In onderstaand overzicht hebben we alle financiële effecten gecategoriseerd en op een rij gezet. De onderbouwing van de uitgangspunten en de toelichting op de ontwikkelingen lichten we verderop in deze kadernota toe.

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

Meerjarenperspectief Programmabegroting 2024

- structureel

965

-3.795

-5.010

-5.150

- incidenteel

-550

-80

-55

-

Totaal saldo meerjarenperspectief Programmabegroting 2024

415

-3.875

-5.065

-5.150

Gevolgen loon- en prijsindexering

Loonindexering personeelskosten (5,7%)

-1.310

-1.310

-1.310

-1.310

Prijsindexering

- uitgaven (2,2%)

-220

-220

-220

-220

- inkomsten (2,2%)

50

50

50

50

- subsidies 5,0%)

-265

-265

-265

-265

- gemeenschappelijke regelingen (5,0%)

-245

-245

-245

-245

- bijdrage Duo+ (5,7%)

-455

-455

-455

-455

- belastingen (2,2%)

215

215

215

215

Algemene uitkering
(gebaseerd op verwachte effecten Meicirculaire 2024 + nieuwe uitgangspunten)

3.205

4.840

6.140

6.950

Ontwikkelingen

Gevolgen Jaarrekening 2023

-

-

-

-

Autonome ontwikkelingen

- structureel

-

-

-

-

- incidenteel

-50

-

-

-

Nieuwe ontwikkelingen

- structureel

-1.050

55

230

-180

- incidenteel

-735

-60

-45

-200

Wijzigingen meerjaren investeringsplan

-

-365

-390

-2.550

Bijgesteld meerjarenperspectief Kadernota 2025

-445

-1.635

-1.360

-3.360

Wanneer we bovenstaande effecten splitsen in structurele en incidentele effecten, leidt dat tot onderstaand meerjarenperspectief.

Saldo meerjarenperspectief Kadernota 2025

2025

2026

2027

2028

Structureel

890

-1.495

-1.260

-3.160

Incidenteel

-1.335

-140

-100

-200

Bijgesteld meerjarenperspectief Kadernota 2025

-445

-1.635

-1.360

-3.360

Bovenstaand perspectief laat in 2025 een structureel overschot zien. In 2026 loopt het structurele tekort op tot bijna € 1,5 miljoen. In 2028 is het verwachte tekort meer dan € 3 miljoen.

Als college hebben we er vertrouwen in dat we het begrotingsjaar 2025 met een sluitend structureel saldo voor kunnen voorleggen.

Stel uw tan:document zelf samen

SELECTIE

0 - geselecteerd

Direct downloaden


Volledige pdf