Prijsindexering
De programmabegroting stellen we voor het meerjarenperspectief op met constante prijzen. Dat betekent dat het prijspeil van het begrotingsjaar wordt doorgetrokken naar de volgende jaren. Er vindt geen meerjarige inflatiecorrectie plaats. Dit geldt zowel voor de uitgaven als de inkomsten. Door deze wijze van begroten is het eenvoudiger afwijkingen in de meerjarenbudgetten te signaleren en dat heeft een positief effect op de betrouwbaarheid van het meerjarenperspectief.
De indexering 2025 voor de exploitatiebudgetten bedraagt 2,2%. De indexering is gebaseerd op de in februari 2024 afgegeven verwachtingen van het CPB. We gebruiken hiervoor het kengetal ‘Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc)’. Dit is de gemiddelde stijging van de prijzen van de netto materiële consumptie van de collectieve sector.
We stellen voor de jaarlijks exploitatiebudgetten voor uitgaven en inkomsten te indexeren.
Bij de uitgaven betreft het de budgetten voor diensten en leveringen. Bij de inkomsten betreft het voornamelijk de indexering van huur- en pachtopbrengsten. Voor de indexering van subsidies en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen houden we het gewogen gemiddelde van de loon- en prijsindexering aan (80% loon en 20% prijs).
De kosten van Duo+ bestaan voornamelijk uit personeelskosten. Daarom schakelen we de indexering van de bijdrage aan Duo+ gelijk aan onze eigen personeelskosten, 5,7%.
Prijsindexering | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
Lasten | ||||
Overige goederen en diensten (2,2%) | -220 | -220 | -220 | -220 |
Subsidies (5,0%) | -265 | -265 | -265 | -265 |
Bijdrage aan verbonden partijen (5,0%) | -245 | -245 | -245 | -245 |
Bijdrage aan Duo+ (5,7%) | -455 | -455 | -455 | -455 |
Totaal lasten | -1.185 | -1.185 | -1.185 | -1.185 |
Baten | ||||
Huur- en pachtopbrengsten (2,2%) | 50 | 50 | 50 | 50 |
Totaal baten | 50 | 50 | 50 | 50 |
Totaal prijsindexering | -1.135 | -1.135 | -1.135 | -1.135 |